Insteken, omslaan, doorhalen en af laten glijden. Recht en averecht. Lang geleden, in de eerste klas van de lagere school om precies te zijn, heb ik met veel moeite deze stappen onder de knie gekregen. En ik ben er nog blij om. Want nu kan ik breien. In de tussenliggende jaren heb ik vele breisels geproduceerd. Enorme truien in de jaren zeventig. Daar kon je in wonen maar dat was in die tijd heel normaal. Ik heb trouwens lang een voorliefde gehad voor grote truien. Die camoufleren zo aardig je figuur. Niet dat ik dat toen nodig had want slank en niets te verbergen.
Breien was iets wat er bij hoorde. Je deed het overal, op school, in het café, in de kantine van de sportclub, in de trein. Begin jaren tachtig ging ik samenwonen in een studentenhuis. Naast ons woonden nog meer studenten met wie wij innig contact onderhielden. En je snapt het al, daar werd ook gebreid. Als we op maandagavond gezamenlijk naar Remie, het buurtcafé op de hoek gingen, lieten we de breisels niet thuis liggen. In het café werd tussen het biljarten en bierdrinken, verder gebreid.
Later heb ik zoals dat vaak gaat, de techniek verfijnd. Na de streepjes kwamen de figuren en ajour, weer later de kabel en het rondbreien. Alles beheers ik behalve het breien van sokken. Dat is toch echt voor de diehards onder ons. Ik zal hier verder niet op de details ingaan maar het is moeilijk, neem dat van mij aan.
Mutsen zijn trouwens ook niet gemakkelijk. Bij mij ontaardt het meestal in een vreemdsoortige tulband van wol. Geen gezicht. Dus daar ben ik mee opgehouden. En niet alleen met mutsen, op een gegeven moment heb ik het breien er helemaal aan gegeven. Lange jaren kon het mij niet meer bekoren maar vorig jaar kreeg ik plots weer aandrang. Dus ging ik op zoek naar nieuwe mogelijkheden en dan is Internet je vriend. Ik ontdekte dat breien weer helemaal hip is. Een trui of vest was wat te veel van het goede. Ik wilde het wel breien maar zag mezelf niet direkt rondlopen in zo'n zelfgebreid geval. Een poncho dan maar. Uiteindelijk werd het een stola. Ja, ja een stola en niet zo maar een. Het garen dat ik bestelde was een mix van zijde en wol. Prachtig. Maar duur. Het bijbehorende patroon was echter niet te ontcijferen dus flux zelf iets bedacht. Met naalden nummer zeven schoot ik lekker op. Toen het werkstuk af was, had ik de smaak weer helemaal te pakken. Diverse gestreepte sjaaltjes volgden. Heerlijk ontspannend om zo bezig te zijn.
In het najaar besloot ik een mooie sjaal voor Eva te beginnen. Het werd winter maar de sjaal stond nog op de naalden. Lente, het breiwerk belandde in de kast. In de zomer werd het naar boven verbannen zodat het niet in de weg lag. Toen de blaadjes van de bomen dwarrelden, dacht ik nu, nu moet het gebeuren maar ik deed niets. Steeds een ander smoesje verzinnend om het moment uit te stellen. Maar vandaag heb ik eindelijk de pennen weer ter hand genomen. Om Eva straks op Schiphol te kunnen verwelkomen met een warme wollen sjaal.
Daarna zien we verder.
1 opmerking:
nou, ik kijk ernaar uit hoor!
Een reactie posten